Het stuk speelt in een niet nader te noemen verzorgingshuis, op de kamer van Anton Velsen.
Anton heeft sinds de verhuizing naar dit verzorgingshuis geen woord meer gezegd en heeft zich stevig genesteld in een rolstoel. Het is niet helemaal duidelijk waarom Anton zich zo afhankelijk opstelt, de overijverige huisarts mevrouw Kaaks heeft hier wel verschillende theoriĆ«n over maar oplossingen van haar kant geven weinig verbetering. Anton’s dochter Thelma bezoekt haar vader op onregelmatige basis. Ze houdt van haar vader maar zijn zwijgzaamheid en zijn onwil om zijn huis te verkopen maken het er voor haar allemaal niet makkelijker op. De verzorging van meneer Velsen rust op de schouders van hoofdzuster Carla en zuster Sylvia. De zorg voor hem wordt echter te zwaar en dus moet er hulp komen; deze verschijnt in de persoon van Bert. Deze moet zijn taakstraf volbrengen in dit verzorgingshuis en krijgt meneer Velsen toegewezen. Reclasseringsambtenaar Esther Poort volgt hem daarbij nauwgezet. Bert is veroordeeld voor het omver rijden van een bejaarde vrouw die op het zebrapad liep. Dat gebeurde op de dag dat een paar straten verder een succesvolle bankoverval plaatsvond. Hoewel succesvol? De daders zijn allemaal gepakt, een is zelfs in zijn been geschoten vlak voordat hij in een taxi wilde springen. De chauffeur van die taxi was Bert. De buit, meer dan een miljoen, is niet teruggevonden. In de kamer van Anton wordt vervolgens veel gezocht. Gera, de af en toe wat getroebleerde buurvrouw van Anton zoekt altijd; ze verzamelt spullen, spullen van anderen. Dan is er ook nog een zekere Wendy, kennelijk een vriendin van de gewonde en opgesloten bankovervaller, ook zij is op zoek.
Bert ontpopt zich als een talentvolle verzorger. Uit schuldgevoel? Om zuster Sylvia te imponeren?
Een mooi plot, veel humor en af en toe ontroerende momenten.